"Column: Andere school"

Op 6 april 2012 plaatste Nico van Lieshout (docent Nederlands op het Helen Parkhurst) een bericht over mijn brandende kwestie op de schoolwebsite.

Een paar dagen daarvoor had hij mij het stuk al laten lezen. In eerste instantie had ik wat twijfels bij het stuk. Ik vroeg mij af op wie Nico kritisch was in zijn column en mailde hem hierover. Bovendien vond ik het jammer dat hij enkel mijn brandende kwestie besprak. Na wat miscommunicatie ontving ik een mail terug met zijn mening en gedachten over het onderwerp. Zijn reactie is zeker de moeite waard om te lezen:

“Het onderwerp van mijn tekst is jouw brandende kwestie van 13 maart. Ik vind dat een oovertuigende tekst en een pleidooi dat met passie is gebracht. Mij valt eraan op dat je de natuurlijke staat van het kind, dat zijn dromen najaagt en zijn mogelijkheden als vanzelfsprekend ontdekt, idealiseert. Dat is een denkwijze die in de achttiende eeuw voor het eerst (naar ik meen) door Rousseau is ontwikkeld in zijn invloedrijke boek Emile, ou de l’éducation. Ook het denkbeeld dat de natuurlijke staat van het kind wordt aangetast zodra het kind met de maatschappij in het algemeen en school in het bijzonder in aanraking komt, is bij Rousseau terug te vinden. Ik weet niet of het zo is dat kinderen aangeboren en natuurlijke leerstrategieën hebben die vanzelfsprekend goed uitpakken. In het boek The Lord of the Flies van William Golding wordt heel aannemelijk gemaakt dat de spontaniteit van kinderen ook tot een hel kan leiden.
Toch ga ik mee in je gedachtegang dat het kind van nature een goede leerstrategie heeft die wordt aangetast door het schoolse leren. Het is jouw wens om die goede leerstrategie, die alles heeft te maken met motivatie, dromen en het ontdekken van individuele talenten, meer ruimte te geven op school. Als je van mening bent dat school nu juist een gevaar vormt voor die leerstrategie, is het vreemd om aan scholen te vragen die ruimte te bieden. Het belang van scholen zou wel eens tegengesteld kunnen zijn; niet het faciliteren van dromen en exploratie van individueel talent, maar het (re)produceren van arbeidskracht in een gegeven economische orde en het interneren van jonge mensen.
Naar mijn smaak is het beter als leerlingen (en misschien docenten) de ruimte voor de goede leerstrategie veroveren ten koste van scholen dan van onderwijsinstituties te verwachten dat zij tegemoetkomen aan de vraag om een wijze van leren en motiveren die beter is voor de leerlingen en zelfs beter voor de maatschappij.

Helen Parkhurst is daarvan een voorbeeld. Op het oog bedient deze Daltonschool jou op je wenken; elke twaalf weken nieuwe doelen die een antwoord geven op de waarom-vraag. Maar ik weet net zo goed als jij dat zeker naarmate het eindexamen nadert die doelen niet geënt zijn dromen en verlangens van leerlingen, maar op het examenprogramma.

Dat ik een en ander in mijn stukje niet met deze woorden heb uitgelegd heeft te maken met de context waarin het verschijnt; de reeks wekelijkse columns op de site van de c-afdeling. Ik wil die stukjes niet te uitleggerig maken, maar de lezer uitdagen zelf zijn of haar mening te vormen, althans na te denken. Ik kom niet met uitkomsten voor problemen; als ik dat wil kan ik beter een functie aanvaarden in de schoolhierarchie.

Jij benadrukt dat ik mijn kanttekeningen plaats bij een kleine stap in jouw denkproces en je vraagt me in mijn reactie het totale denkproces mee te nemen. Ik antwoord daarop dat een denkproces nooit totaal is. Het is nooit af, en een reactie ook niet. Mijn stukje heeft de functie van de lezer wijzen op jouw weblog en de inhoud daarvan.”